Evaluatie effectiviteit

Opgelet! Er zijn geen CIMO's beschikbaar op dit niveau en hoger.
Download als PDF

Impact meten

Als docent wil je niet alleen weten hoe je studenten presteren, maar vooral of jouw onderwijs daadwerkelijk het verschil maakt. Dat betekent dat je breder kijkt dan cijfers of beoordelingen per individu. Je onderzoekt de effecten van het hele programma of leertraject en wat dit betekent voor de ontwikkeling van alle studenten samen.

Een eerste stap is bepalen welke impact je wilt meten. Stel jezelf de vraag of studenten groeien in hun ondernemende vaardigheden en mindset, of ze leren op een manier die ze ook buiten de les toepassen, en of het programma hen helpt om initiatief te nemen, ideeën uit te werken en door te zetten. Hierbij gaat het niet om het beoordelen van individuele prestaties – dat is assessment – maar om het evalueren en verbeteren van het onderwijsprogramma als geheel.

Data verzamelen

Daarna volgt het verzamelen van data. Dat doe je idealiter met een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Denk aan vragenlijsten of testen die ondernemende competenties meten, aangevuld met interviews, observaties, reflectieverslagen of korte check-ins tijdens de les. Zo krijg je niet alleen cijfers, maar ook verhalen die context bieden en verklaren waarom iets wel of niet werkt.

Wanneer je deze gegevens analyseert, kijk je zowel naar korte- als langetermijnimpact. Op korte termijn zie je bijvoorbeeld dat studenten na een pitchtraining wél hun idee durven te presenteren. Op de langere termijn gaat het om de overdracht naar de praktijk, zoals een student die een eigen bedrijf start of initiatief neemt binnen een organisatie.
De inzichten die je opdoet, gebruik je om je programma te verbeteren. Door dit proces jaarlijks te herhalen, vergroot je niet alleen de kwaliteit van het onderwijs, maar zorg je er ook voor dat het steeds beter aansluit bij de behoeften van studenten.

Aandachtspunten

Bij het meten van impact zijn er twee belangrijke aandachtspunten. Het eerste is het netto-effect van je onderwijs: de extra leerwinst die studenten behalen dankzij jouw lessen, bovenop wat ze zonder jouw programma zouden hebben geleerd. Dit meet je door de beginsituatie van studenten te vergelijken met hun resultaten na afloop. Het tweede aandachtspunt is variatie in resultaten. Niet alle studenten leren op dezelfde manier of evenveel. Door verschillen tussen groepen of achtergronden te onderzoeken, ontdek je of iedereen gelijke kansen krijgt.

Twee kernbegrippen spelen hierbij een centrale rol: kwaliteit en gelijkheid. Kwaliteit gaat over hoe goed de resultaten zijn in vergelijking met andere groepen of opleidingen, waarbij achtergrondkenmerken zoals voorkennis of leeftijd worden meegewogen. Als jouw studenten gemiddeld beter scoren op ondernemerschapscompetenties dan vergelijkbare groepen, spreek je van hoge kwaliteit. Gelijkheid verwijst naar de verdeling van leerresultaten over alle studenten. Wanneer studenten met ondernemende ouders bijvoorbeeld veel beter scoren dan studenten zonder die achtergrond, is er sprake van ongelijkheid. Hoe kleiner dat verschil, hoe eerlijker het onderwijs.

Kortom: impactmeting in ondernemerschapsonderwijs gaat niet alleen over het vaststellen van vooruitgang, maar ook over het nagaan of die vooruitgang voor álle studenten geldt, ongeacht hun achtergrond.