Complexiteit

Opgelet! Er zijn geen CIMO's beschikbaar op dit niveau en hoger.
Download als PDF

Onzekerheid en complexiteit zijn kernbegrippen binnen theorieën over waardecreatie. In modellen die de leerontwikkeling beschrijven, worden de verschillende ontwikkelingsniveaus gekenmerkt door een toenemende mate van complexiteit en onzekerheid in de opdrachten en vraagstukken waarmee studenten worden geconfronteerd.

Continuüm van complexiteit en onzekerheid in casussen

  1. Laag complexiteit & lage onzekerheid (Eenvoudig)
    1. Casussen zijn overzichtelijk, goed afgebakend en voorspelbaar.
    2. Oplossingen en vereiste kennis zijn grotendeels bekend of kunnen worden afgeleid uit bestaande informatie.
    3. Studenten krijgen houvast en duidelijke richtlijnen, wat helpt bij het verwerven van basisvaardigheden.
  2. Middelmatige complexiteit & onzekerheid (Gemiddeld)
    1. Casussen bevatten meerdere variabelen en onbekende factoren die onderling invloed uitoefenen.
    2. Studenten moeten informatie verzamelen, alternatieven verkennen en eigen keuzes maken.
    3. Er is ruimte voor experimenteren en het omgaan met onverwachte wendingen.
  3. Hoge complexiteit & hoge onzekerheid (Complex)
    1. Casussen zijn dynamisch, multidimensionaal en vaak ‘wicked problems’ zonder vooraf bekende oplossingen.
    2. Studenten opereren in onvoorspelbare contexten met diverse belanghebbenden en tegenstrijdige belangen.
    3. Dit vraagt om creativiteit, flexibiliteit, kritisch denken en het vermogen om met ambiguïteit om te gaan.

Toepassing in het onderwijsontwerp

Door casussen te selecteren en te ontwerpen die oplopend gaan in complexiteit en onzekerheid, kunnen studenten stapsgewijs leren omgaan met de echte uitdagingen van ondernemerschap. Dit ondersteunt het ontwikkelen van veerkracht, probleemoplossend vermogen en zelfvertrouwen in het navigeren door onzekere situaties.