Living labs circulaire economie

Je kan deze subsidie niet meer aanvragen
Terug naar Vervolgstappen

Living labs - oproep 2022

De in te vullen rapportagesjablonen zijn beschikbaar via de persoonlijke link. Deze werd op 16/12/2022 gemaild naar de hoofdaanvrager van jouw project. Enkel de hoofdaanvrager heeft toegang tot deze persoonlijke link. De sjablonen omvatten:

  1. een inhoudelijk rapportagesjabloon en
  2. het financiële rapportagesjabloon, waar je tijdens de indieningsfase ook je begroting in opmaakte.

De hoofdaanvrager verzamelt de gegevens bij de consortia partners en bezorgt de ingevulde sjablonen gebundeld terug aan VLAIO.

Hieronder vind je de antwoorden op veelgestelde vragen van oproep 2022.

Venster sluiten

Als kennisinstelling of strategische onderzoekscentrum moet ik motiveren dat ik binnen het project activiteiten voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie opneem. Wat betekent dit concreet?

Een organisatie voor onderzoek en/of kennisverspreiding kan zowel economische als niet-economische activiteiten opnemen.

Economische activiteiten kunnen bv. zijn: verhuur van uitrusting of laboratoria aan onderneming, dienstverlening aan ondernemingen, contract onderzoek.

Niet-economische activiteiten zijn bv. opleiding, openbaar onderwijs, onafhankelijke onderzoek en ontwikkeling, brede verspreiding van onderzoeksresultaten op niet-discriminerende basis, activiteiten inzake kennisoverdracht mits alle winst opnieuw in primaire activiteiten geïnvesteerd. Niet-economische activiteiten hebben dus betrekking op onafhankelijk onderzoek en ontwikkeling met het oog op brede kennisoverdracht en disseminatie, waarbij de organisatie voor onderzoek en/of kennisverspreiding het onderzoek inhoudelijk stuurt. Alle kennis, resultaten en alle geleverde adviezen worden zo ruim en vrij mogelijk verspreiden via website, briefing, publicaties,…

De redenering dat alle bedrijven in theorie de kans krijgen om een vraag te stellen, of om een test uit te voeren, volstaat niet om te voldoen aan de vereiste van de brede disseminatie. Ook specifieke vragen en antwoorden van één bedrijf in het kader van het onafhankelijke onderzoek, moet voor iedereen toegankelijk zijn.

Indien de opgenomen activiteiten binnen het project toch economisch van aard zijn, wordt de steun toegekend onder de minimis aan 75% of 60% steun (afhankelijk van de grootte). Zie hiervoor ook vraag Hoe weet ik of ik een kmo of grote onderneming ben?

Zijn kennisinstellingen en strategische onderzoekscentra de enige organisaties die niet-economische activiteiten kunnen opnemen?

Neen. Ook andere organisaties of ondernemingen (bv. netwerkorganisaties, sectorfederaties, …) kunnen een niet-economische activiteit opnemen binnen het project. Dit moet echter duidelijk blijken uit de aanvraag. Hierbij geldt dat deelname of toegang tot verworven kennis en resultaten niet beperkt wordt tot de eigen (betalende) leden maar breed opengesteld worden. 

In dit geval kan het steunpercentage opgetrokken worden tot 100%, maar rekening houdend met de andere beperkende percentages uit de oproep

Voer ik als dienst voor algemeen belang altijd een niet-economische activiteit uit?

Neen. Publieke of semi-publieke organisaties kunnen zowel economische als niet-economische activiteiten uitvoeren. Hierbij moet bekeken worden of de activiteiten die binnen het project worden uitgevoerd aansluiten bij het algemeen belang of een typische overheidstaak, nl. een activiteit die in normale marktomstandigheden niet opgenomen worden door een onderneming op de markt.

Onder niet-economische activiteiten wordt verstaan: 

  • onderneming is daadwerkelijk belast met een duidelijk omschreven openbare dienstverplichting
  • objectieve en transparante parameters zijn vastgelegd om compensatie te bepalen
  • compensatie is niet hoger dan noodzakelijk (kosten + redelijke winst)
  • onderneming gekozen via openbare aanbesteding of compensatie bepaald op basis van kosten van een gemiddelde, goed beheerde onderneming

Wat is een economische activiteit?

Algemeen gesteld is een economische activiteit het aanbieden van goederen of diensten op een markt, of het aanbieden van goederen of diensten die vermarktbaar zijn (“iets waar een potentiële markt voor is”).  De invulling van dit begrip gaat echter verder dan de strikt “economische” sectoren (ook vele sociale of zorgsectoren zoals ziekenhuizen, sociale economie, werkgelegenheid,…). Zelfs winstoogmerk is niet vereist; de aard of het doel zijn niet doorslaggevend. Het onderscheid is soms moeilijk te maken. 

De beoordeling moet gemaakt worden voor de activiteiten die binnen het project worden opgenomen. Een niet-economische speler kan ook economische activiteiten opnemen.

Moet iedereen een de-minimis verklaring en verklaring ‘geen onderneming in moeilijkheden’ ondertekenen?

Neen. Deze verklaringen moeten opgesteld worden voor partners die een economische activiteit opnemen binnen het project.

Hoe weet ik of ik een kmo of grote onderneming ben?

Binnen deze oproep wordt de Europese kmo-definitie gehanteerd. Hier vind je de regels en voorwaarden om na te gaan of je een kmo bent of niet. 

Als je als onderneming of organisatie voor meer dan 25% onder zeggenschap staat van een overheid, vervalt het kmo-statuut, en ben je de facto een grote onderneming. Zo worden bv. overheden en kennisinstellingen als een grote onderneming beschouwd omwille van de financiering met publieke middelen.

Ben ik een rechtspersoon?

Indien je onderneming rechtspersoonlijkheid bezit, beschikt deze over eigen rechten en plichten en wordt als het ware aanzien als een ‘fictieve’ persoon. De rechten en plichten hebben dus niet meer betrekking op de persoon achter de vennootschap. 
Er zijn publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen. 

Eenmanszaken hebben geen aparte rechtspersoon en handelen bijgevolg als natuurlijke persoon, die onbeperkt aansprakelijk is zonder scheiding tussen privévermogen en het vermogen van de zaak.

Ben ik een onderneming?

‘Onderneming’ duidt op een economische activiteit die op duurzame wijze wordt uitgeoefend. Deze activiteit gaat niet om een eenmalige handeling maar om een activiteit op de markt, waardoor concurrentie ontstaat met andere ondernemingen.

Ik ben toch nog in de war met die verschillende subsidiepercentages.

Dat begrijpen we. Dit komt omdat we verschillende elementen samen moeten bekijken.

We zijn in de handleiding uitgegaan van verschillende types van partners die elk een bepaalde rol of activiteit uitvoeren. Zo is het uitgangspunt dat organisaties voor onderzoek en/of kennisverspreiding en diensten algemeen belang een niet-economische activiteit opnemen en hun inzet tot 100% gesteund kan worden; en dat ondernemingen een economische activiteit opnemen en hun inzet, afhankelijk van de grootte van de onderneming, tot 75% of 60% gesteund kan worden.

In de praktijk, en zeker binnen een specifiek project, kunnen activiteiten opgenomen worden die ‘afwijken’ van de standaardactiviteiten of -werking van een organisatie of onderneming. Het is daarom belangrijk goed de afweging te maken of je binnen het project een economische of niet-economische activiteit opneemt. Bij een niet-economische activiteit kan de inzet tot 100% gesteund worden; bij economische activiteiten wordt de steun toegekend onder de-minimis (met een beperking tot max. 200.000 euro over drie jaar) aan een percentage van max. 75% of 60% afhankelijk van de grootte van de onderneming. Hierbij moet je ook nog rekening houden met het max. subsidiepercentage van 80% van de totale projectkost (som van alle partnerbegrotingen). 

Het is daarom belangrijk goed aan te geven wie welke soort activiteiten zal opnemen binnen een project.

Beslissingsboom steunpercentages

 

We voorzien betrokkenheid van verschillende partijen, maar wie moet ik in het aanvragend partnerschap opnemen?

Een waardeketen of ecosysteem is natuurlijk een ruime doelgroep. Het is niet de bedoeling om alle partners binnen zo’n waardeketen als projectpartner op te nemen. Projectpartners vormen de kern van het project. Zij engageren zich om voor een bepaalde periode inzet te leveren om systeeminnovatie en transitie op gang te zetten. Zij zijn de sturende kracht achter het project die de lijnen uitzetten (en bijsturen), en er zelf ook een financiële bijdrage aan leveren. 

Het is uiteraard belangrijk te zorgen dat er voldoende betrokkenheid en engagement vanuit de volledige waardeketen aanwezig is. Daarom is het belangrijk goed na te denken over de governance van het project: wie heb ik nodig, welke kennis of ervaring heb ik nodig, welke inzet of engagement verwacht ik van een bepaalde partij, … Dit alles bepaalt of organisaties en ondernemingen een plaats krijgen in het aanvragend partnerschap, dan wel op een andere manier betrokken worden (bv. eigen engagement, deelname aan klankbordgroep, …).

Kan de eigen inbreng ingebracht worden door een partner buiten het aanvragend partnerschap?

Ja, dat kan. De eigen bijdrage kan zowel door het aanvragend partnerschap zelf gedragen worden, maar kan evengoed (deels) vanuit externe partijen komen. De bijdrage kan cash (bv. inkomsten uit betalende events, sponsoring, …) of in natura ingebracht worden. Een bijdrage in natura moet wel relevant zijn voor het project en is duidelijk zichtbaar als werkingskost of externe prestaties (incl. offerte) in de projectbegroting. Tijd die partijen vrijmaken om deel te nemen aan bv. een workshop, wordt niet onder bijdrage in natura begrepen, omdat het uitgangspunt is dat die partijen hier zelf iets bij te leren en uiteindelijk te winnen hebben.

Wie moet de verklaring rond ‘Geen ernstige afbreuk’ invullen?

Deze verklaring moet slechts éénmaal worden ingevuld en ingediend. Het document wordt ingevuld op niveau van het project. Dit kan door één partner gebeuren of door alle partners samen, dat spreek je onderling af. De hoofdaanvrager zal het ingevulde documenten moeten opladen wanneer hij de indiening van de aanvraag opstart via het online platform.

Wat verwacht VLAIO van een hoofdaanvrager van een gesteund project?

Indien je project steun toegekend krijgt, dan is de hoofdaanvrager de SPOC (single point of contact) voor je project voor VLAIO. Je bent trekker van het project en neemt de coördinatie van het consortium op je. De hoofdaanvrager bundelt de rapportages van de partners binnen het consortium en dient deze bij VLAIO in. Verder zorgen zij voor de opstelling van een samenwerkingsovereenkomst waar de afspraken tussen partijen in het consortium in worden vastgelegd. De hoofdaanvrager richt verder onder andere de stuurgroepen in en nodigt VLAIO erop uit, stemt af met VLAIO in het geval van aanvragen tot wijzigingen en is burgfiguur voor communicatie van VLAIO naar consortia en vice versa.

Contact

Stuur bij voorkeur een e-mail naar VLAIO. Toch iets via de post bezorgen? Alle VLAIO-kantoren hebben voortaan één postadres.

Telefoon
E-mail