Wat is het steunpercentage en welke kosten worden aanvaard?
Hoeveel bedraagt het subsidiepercentage?
Het steunpercentage wordt bepaald op basis van de aard van de steunbare ecologie-investeringen (toepassingsgebied), de ecoklasse en de grootte van de onderneming op de indieningsdatum van de steunaanvraag.
Het steunpercentage valt steeds binnen de grenzen van de maximaal toegelaten steunpercentages, vermeld in hoofdstuk III, deel 7, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), en hieronder samengevat.
kmo | go | |||
---|---|---|---|---|
toepassingsgebied/ecoklasse | A | B | A | B |
milieubescherming | 50 | 40 | 40 | 30 |
CO2-afvang en -gebruik | 40 | 30 | 30 | 20 |
energie-efficiëntie | 40 | 30 | 30 | 20 |
hernieuwbare energie | 55 | 45 | 45 | 35 |
elektrificatie | 40 | 30 | 30 | 20 |
warmtenetten | 55 | 45 | 45 | 35 |
walstroom | 55 | 45 | 45 | 35 |
circulaire economie | 50 | 40 | 40 | 30 |
milieustudies | 70 | nvt | 60 | nvt |
Het steunpercentage wordt toegepast op de ecologische meerkost en resulteert in het steunbedrag.
De totale steun bedraagt maximaal € 500.000 per onderneming voor een periode van drie jaar. Die periode start vanaf de eerste goedgekeurde steunaanvraag.
In één project kan een onderneming meerdere investeringen opnemen. Een onderneming kan meerdere projecten indienen. Als je verschillende projecten samen indient, geldt voor alle investeringen dezelfde startdatum.
De ecoklasse wordt bepaald door de kosteneffectiviteit.
De kosteneffectiviteit wordt gebruikt als evaluatiemethode voor het bepalen van de performantie van een technologie. Het uitgangspunt in deze methodiek is dat aanvragen die grotere milieuwinsten bereiken tegen lagere meerkosten een hoger subsidiepercentage toegekend krijgen. Investeringen met een negatieve kosteneffectiviteit komen niet in aanmerking voor steun.
De kosteneffectiviteit beïnvloedt het steunpercentage:
- Projecten die een hoge kosteneffectiviteit (KE) behalen (hoge milieubaten per geïnvesteerde euro, KE ≥ 1,5) behoren tot ecoklasse A.
- Projecten die een lagere (maar nog steeds voldoende) kosteneffectiviteit behalen (KE < 1,5 maar > 0) behoren tot ecoklasse B.
De ReCiPe Endpoint (H) v1.07 LCIA methode wordt als basis gebruikt om de milieupunten te berekenen. Dit is een wetenschappelijk onderbouwde en algemeen aanvaarde methode, die toelaat de milieu-impact te berekenen en verder te wegen tot één ecoscore.
Welke kosten worden aanvaard?
De totale projectkosten om de investering te realiseren moeten minimaal € 1.500.000 bedragen om in aanmerking te komen. Van de projectkosten worden engineering, investeringen en installatiekosten weerhouden als ‘aanvaarde kosten’. Van deze ‘aanvaarde kosten’ wordt de kostprijs van een standaardinvestering in mindering gebracht om de ecologische meerkost te bekomen (zie sectie 5.4). De steun wordt uiteindelijk berekend als percentage op de ecologische meerkost. De figuur hieronder licht dit verder toe:

Projectkosten
Een project moet voldoende omvangrijk zijn om in aanmerking te komen voor strategische ecologiesteun. Dit wordt bepaald op basis van de projectkosten. Deze omvatten alle kosten die nodig zijn om het project uit te voeren. De kosten voor voorstudie, infrastructuurwerken, interne kosten, engineering, investeringen en installatie moeten samen minstens € 1.500.000 bedragen.
Voor de meeste projecten volstaat het om enkel de aanvaarde kosten (zie sectie 0) te begroten. Projecten die enkel op basis van de aanvaarde kosten de investeringsdrempel niet halen, dienen ook de andere componenten van de projectkosten te begroten.
Aanvaarde kosten
Enkel gefactureerde kosten van derden worden aanvaard. Derden zijn ondernemingen die minder dan 25% gerelateerd (geen partner- en geen verbonden ondernemingen volgens de EU-definitie) zijn tot de aanvrager.
Zoals geïllustreerd in figuur hierboven, omvatten de aanvaarde kosten de volgende componenten:
- engineeringskosten: berekeningen en dimensioneringen van de gekozen technologie
- investeringskosten: de effectieve kost van de technologie
- installatiekosten: de kosten om de technologie te plaatsen
De investeringen moeten afgeschreven worden conform de boekhoudwetgeving en minstens over een termijn van 3 jaar.
Niet-aanvaarde kosten
Zoals geïllustreerd in figuur hierboven, omvatten de niet-aanvaarde kosten de volgende componenten:
- Kosten voor voorstudie: analyse van technische en/of economische haalbaarheid van mogelijke technologieën, impact op de omgeving, … Ook kosten voor het aanvragen van vergunningen, verplichte keuringen, subsidies, … worden niet aanvaard
- Infrastructuurwerken: kosten voor het optrekken van gebouwen, funderingen, riolering, wegen, andere civiele technieken, nieuwe hoog-/midden-/laagspanningscabine inclusief bekabeling, ...
- Interne kosten (personeelskosten, overhead en werkingskosten) van de aanvrager
- Operationele kosten: de verbruikskosten van de investering (bijvoorbeeld elektriciteit,
chemicaliën, …) - Kosten voor de afbraak van de oude installatie en aanpassingen aan bestaande warmte- of waterleidingen komen niet in aanmerking voor steun. Nieuwe leidingen worden als kosten aanvaard tot vóór het verdeelnet (het verdeelnet zelf wordt niet als kost aanvaard).
De ecologische meerkost
Ecologische investering - standaardinvestering = ecologische meerkost
Steunbedrag = ecologische meerkost x subsidiepercentage
De ecologische meerkost is het verschil in kostprijs (exclusief btw) tussen de ecologische investering (noodzakelijk voor het verwezenlijken van de milieudoeleinden) en de standaardinvestering. Het steunpercentage wordt toegepast op de ecologische meerkost. Dit resulteert in het steunbedrag.
Een standaardinvestering is een investering die in technisch opzicht vergelijkbaar is en eenzelfde productiecapaciteit heeft, maar die niet dezelfde milieuvoordelen heeft.
Voor bedrijven of activiteiten die VLAREM plichtig zijn, zijn de standaardinvesteringen de investeringen die nodig zijn om aan de VLAREM-regelgeving te voldoen.
Voor de bepaling van de standaard technologie wordt naast de bestaande regelgeving ook rekening gehouden met informatie uit literatuur, contacten met sectorfederaties, experten inschattingen, bedrijfsspecifieke informatie, contacten met producenten en leveranciers, …