De Vitrine

Welke duurzame bedrijfsmodellen spreken de consument aan?

Duurzaamheid wint aan belang bij consumenten over de hele wereld. Met een groeiend bewustzijn over de impact van menselijke activiteiten op het milieu, de sociale omgeving en de economie zoeken consumenten steeds vaker naar bedrijven die niet alleen winst genereren maar ook een positieve bijdrage leveren aan de maatschappij. Het lijkt evident dat de consument altijd milieubewuste keuzes maakt. Maar in de praktijk zijn er nog veel obstakels waardoor consumenten voor een minder duurzaam alternatief kiezen. 

Duurzame bedrijfsmodellen

Europese Green Deal

De Europese Commissie heeft in december 2019 de Europese Green Deal gelanceerd om bedrijven en organisaties meer te laten inzetten op duurzame groei. De Europese Green Deal wil acht doelstellingen realiseren:

  1. Klimaatambities
  2. Schone, betaalbare en zekere energie
  3. Een schone en circulaire economie
  4. Efficiënt gebruik van energie en grondstoffen
  5. Nulvervuiling en een gifvrij milieu
  6. Behoud en herstel van ecosystemen en biodiversiteit
  7. Eerlijke, gezonde en milieuvriendelijke voedselsystemen
  8. Duurzame en slimme mobiliteit

Deze acht doelen vormen de basis voor de ontwikkeling van duurzame bedrijfsmodellen. De afgelopen jaren zijn zowel het aantal als de types van bedrijfsmodellen sterk geëvolueerd. Met elk nieuw of bijgestuurd model worden bedrijven en organisaties geconfronteerd met de wetten van de markt: hoge investeringskosten, moeilijke trajecten rond verandering, het spanningsveld tussen maatschappelijke doelstellingen en winstgeneratie, etc. De invloed van de keuzes van de consument is hierin vaak sterk bepalend.

De consument aan zet

In Nederland gebeurde er recent een onderzoek door het Centre for Market Insights naar de acceptatiegraad door de consument rond duurzame bedrijfsmodellen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen zeven types van bedrijfsmodellen.

Reparatie en hergebruik in plaats van vervanging

Het repareren van producten is niet nieuw. Schoenherstellers en kleermakers bestaan al sinds jaar en dag. Maar ook nieuwe soorten herstelwinkels zoals elektrozaken gespecialiseerd in zogenaamde ‘refurbished’ producten duiken steeds vaker op. Ook bij initiatieven als repaircafés waar burgers elkaar helpen om (elektrische) toestellen te herstellen staat circulariteit voorop. Hergebruik van producten zit eveneens al enkele jaren in de lift. Kringloopwinkels geven niet langer enkel producten een tweede leven. Ze zijn een winkelbestemming geworden voor trendsetters op zoek naar vintage of unieke stukken. Tweedehandskledij is populairder dan ooit. Bepaalde winkelconcepten verkopen tweedehandskledij per kilogram, zoals Kiloshop in de Diestsestraat in Leuven. 

Starten bij correcte inzameling

Ook op de ‘achtergrond’ van de circulaire keten gebeurt belangrijk werk. Zo begint reparatie en hergebruik steeds bij het inzamelen van de materialen. Er is een daarom een essentiële rol weggelegd bij inzamelpunten, bijvoorbeeld recyclageparken, die herbruikbare producten bewarend moeten inzamelen zodat er geen beschadiging optreedt en hergebruik ook effectief mogelijk is.

Circulaire businessmodellen 

Bedrijven die circulaire principes omarmen, zoals het aanbieden van producten als een service, hergebruik van materialen en afvalvermindering, worden steeds populairder bij de consumenten. Veel steden organiseren circulaire platformen en experimenteerruimtes waar gelijkgezinde circulaire ondernemers en consumenten elkaar kunnen ontmoeten. Dit gebeurt bijvoorbeeld via circulaire hubs zoals C3000 in Leuven, De Keet in Aalst of Circular Hub Brugge. Hiermee willen steden en gemeenten een duidelijk signaal geven dat een transitie van een lineaire naar meer circulaire economie noodzakelijk is.  

Reduceren van milieu-impact: een efficiënt gebruik van grondstoffen en energie 

De meest duurzame energie is de energie die je niet gebruikt. Nog (te) veel handelspanden zijn slecht geïsoleerd en springen kwistig om met energie. De technologieën om te verlichten, verwarmen of koelen staan niet stil en worden steeds efficiënter. Met de gestegen energieprijzen winnen de investeringen zich sneller terug. In de zoektocht naar koolstofneutraliteit en nulvervuiling werken ondernemingen actief aan het reduceren van de milieu-impact. Het inzetten op duurzame stedelijke distributie met elektrische voertuigen kan de CO2-uitstoot verder beperken. Volgens een rapport van PWC geeft 85% van de bedrijven aan dat vergroening hoog op de agenda staat. In 63% van de gevallen spelen de overtuiging en ambities van de bedrijfsleiding een belangrijke rol. 

Eigen productie van groene energie

Bedrijven die zich richten op hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en innovatieve groene oplossingen worden steeds meer gewaardeerd. De recente energiecrisis toonde ook aan dat deze investering niet alleen wenselijk maar zelfs broodnodig zijn. Een belangrijke investering is het voorzien in eigen energieproductie via zonnepanelen. Veel bedrijven doen het al, maar het gaat slechts om een minderheid. In de binnenstad bijvoorbeeld is het bovendien niet altijd mogelijk of zelfs verboden via stedenbouwkundige voorschriften of door erfgoedbepalingen. De vrij recente opkomst van zogenaamde energiegemeenschappen biedt kansen. Zo'n gemeenschap groepeert afnemers én producenten en laat hen toe lokaal energie uit te wisselen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een collectieve energietuin. Een voorbeelden vinden we bij de Brugse onderneming Tyles. Op hun bedrijfsdak worden 3.420 zonnepanelen geplaatst. In samenwerking met energieleverancier Bolt wordt de opgewekte energie ter beschikking gesteld van buurtbewoners die zelf geen zonnepanelen kunnen of mogen plaatsen.

Lokale voedselproductie

Lokaal geproduceerd voedsel en biologische landbouwpraktijken zijn een belangrijke schakel in de strijd tegen de klimaatverandering. Bedrijven die zich richten op het leveren van lokale en biologische voedingsmiddelen, evenals bedrijven die voedselverspilling verminderen en duurzame landbouwmethoden ondersteunen, zijn populair bij consumenten die waarde hechten aan gezondheid en milieubewustzijn. Er zijn steeds meer initiatieven die lokale producenten en consumenten verbinden. Eén van de eerste succesvoorbeelden waren de buurderijen van Boeren & Buren, waar de producent zelf de prijs bepaalt. Hij ontvangt meteen 80% excl. btw van het verkoopbedrag, zonder de betrokkenheid van centrale inkopers die hun voorwaarden opleggen. Een eerlijk loon naar werk is de basis voor sociale impact. 8% gaat naar de buurderijverantwoordelijke en 12% is de service fee voor Boeren & Buren. Door te kopen bij lokale producten wordt de milieu-impact van ver transport en verpakking voor een stuk vermeden, terwijl de producent een eerlijke prijs krijgt voor zijn producten. Lokale landbouwers voorzien van een vaste verkoopplek in het centrum van een stad of gemeente kan een belangrijke hefboom zijn in de groei van eerlijke en lokale voedselproductie. Steden en gemeenten kunnen zelf ook lokaal inkopen.

Verpakkingsvrije winkels

Meer en meer verschijnen er in Vlaanderen verpakkingsvrije winkels. Daar waar ze oorspronkelijk ontstonden in steden met voldoende afzetmogelijkheden, duiken ze nu ook meer en meer op in kleinere gemeenten. De keten Ohne heeft bijvoorbeeld een winkel in Gent maar ook in Nevele en Zwalm. 

Deeleconomie

Bij gedeeld bezit wordt het voor consumenten mogelijk gemaakt om gezamenlijk producten te kopen om het gebruik vervolgens te delen. Veel producten zoals bijvoorbeeld gereedschap of auto’s worden slechts voor een beperkt deel van de tijd gebruikt. Door te delen worden producten toegankelijker voor een grotere groep, worden ze optimaal benut, dalen de kosten en verkleint de milieu-impact. Er dient minder van het product te worden geproduceerd en de kosten kunnen worden gedeeld. De deeleconomie is een geschikt circulair model om als lokaal bestuur op in te spelen of te faciliteren waar mogelijk. Voorbeeld zijn het voorzien van opslagruimtes, promoten van materiaalbanken, een geschikte ruimtelijke context of infrastructuur creëren, enzovoort. 

Fair trade en eerlijke prijszetting

Bij fair trade ligt een eerlijk loon voor de producent aan de basis van een duurzame bedrijfsmodel. Koffie, bananen en chocolade zijn klassieke voorbeelden van producten die volgens de principes van fair trade tot bij de consument komen. Winkels zoals Oxfam maken er zelfs hun merkbelofte van. True Price gaat nog een stapje verder. Het definieert de prijs als de eerlijke prijs voor de producent, verhoogd met de prijs van de milieu-impact. 

Het Penny-experiment

De Duitse supermarktketen Penny deed vorig jaar een opvallend experiment. De keten rekende een week lang in alle 2.150 vestigingen échte prijzen aan voor negen specifieke producten. Die prijzen werden zo bepaald dat de milieu- en gezondheidsimpact mee verrekend werden. De minder duurzame producten werden zo plots een pak minder aantrekkelijk. Niet alleen de verkoopcijfers werden geanalyseerd, ook werden meer dan 2.000 consumenten ondervraagd. De terugval van de verkoop is significant: de verkoopcijfers van acht van de negen producten daalde. Gewone mozzarella werd bijvoorbeeld 43% minder gekocht terwijl biologische mozzarella ‘maar’ 29% minder werd gekocht. Uit de analyse bleek heel sterk dat prijs hét belangrijkste argument was. Zo kocht 85% van de klanten de producten niet omdat ze te duur waren. Mensen zijn dus niet bereid meer te betalen voor producten die ongezond zijn of een hogere milieu-impact hebben. De afgeleide redenering is dus dat wanneer de échte kost voor een product overal zou doorgerekend worden, er meer duurzame producten gekocht zouden worden. 

Huren in plaats van kopen

De verhuursector is een van de snelst groeiende sectoren. Feestmaterialen, aanhangwagens, springkastelen, fotoboots, kledij, auto’s, kampeermateriaal, … zijn maar enkele voorbeelden. Huren is het nieuwe kopen. Ondernemingen zoals Dockx of Huurland maken van huur de hoeksteen van hun business model. Andere ketens maken van verhuur een onderdeel van de bedrijfsvoering, zoals Decathlon dat recent startte met het verhuren van ski’s, fietsen en andere dure sportuitrusting. Ook huren tussen buren zit in de lift, een markt waar bijvoorbeeld het platform Peerby op inspeelt. De Vlaamse overheid onderstreept het belang van dit thema via onder meer de Green Deal ‘Huren en Delen”. 

Prijs (te) doorslaggevend

De aangehaalde bedrijfsmodellen hebben allemaal de potentie om bij te dragen aan de transitie naar een duurzame en eerlijkere economie, maar acceptatie door de consument is een voorwaarde tot succes. Het onderzoek laat zien dat de consument openstaat voor dergelijke modellen maar ook dat er onderling verschillen zijn. Zo willen meer consumenten klant worden bij bedrijven die zich richten op ‘lokaal geproduceerd, lokaal gekocht’, dan bij bedrijven die werken met eerlijke prijszetting. Het is bij alle bedrijfsmodellen van belang dat er oog is voor de angst van de consument dat de verduurzaming mogelijk te duur is. Deze - soms onterechte - angst reduceren biedt kansen om meer mensen te overtuigen. In de grafiek hieronder worden de resultaten van het onderzoek samengevat.

Lokale productie, repareren en verlagen van de milieu-impact genieten een hoge acceptatie en relatief lage prijsangst. Deze drie modellen spelen dus het beste in op de wil van de consument om bij te dragen aan een meer duurzame maatschappij én de prijs die hiervoor betaald moet worden.

Delen:

Jouw mening:
0
0
0
0