Het definitieve einde van de leurkaart
Nu ook het Waals gewest, in navolging van het Vlaams en Brussels gewest, de leurkaart heeft afgeschaft, komt er een einde aan de leurkaart in België. De afschaffing is een laatste stap in een lang proces van administratieve vereenvoudiging. Het is voor handelaars nu veel makkelijker dan vroeger om ambulante activiteiten op te starten en uit te oefenen. We leggen uit hoe het precies zit.

De leurkaart bij het Ministerie van Middenstand, een lesje geschiedenis
Voortaan volstaat een inschrijving in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) die de ambulante activiteit toelaat. Na de registratie in de KBO kunnen ambulante handelaars nu onmiddellijk hun activiteiten starten. Maar dit was niet altijd zo.
Tot voor kort moest een ambulante handelaar eerst een leurkaart aanvragen. Vroeger verwerkte het Ministerie van Middenstand (later de FOD Economie) de aanvragen voor de leurkaarten. De aanvragen werden ingediend via het gemeentebestuur die het aanvraagformulier samen met het strafregister aan het Ministerie van Middenstand bezorgde na het betalen van de nodige fiscale zegels. Ook voor elke medewerker in het kraam was de ambulante handelaar verplicht een afzonderlijke hulpleurkaart op naam aan te vragen via dezelfde procedure.
Het Ministerie van Middenstand centraliseerde alle aanvragen van Belgische gemeenten waarna een onderzoek van vele voorwaarden volgde. De leurkaart of een weigeringsbeslissing stuurde het ministerie vervolgens terug naar de gemeente van aanvraag. Daar kon de ambulante handelaar zijn leurkaart of weigeringsbeslissing ophalen. Voor de leurkaart betaalde de ambulante handelaar opnieuw fiscale zegels.
Het controleren van de voorwaarden nam veel tijd in beslag. Zo was een voorafgaande toelating van het Instituut voor Veterinaire keuring nodig voor ambulante handel in voeding. Het verkrijgen van deze toelating nam al vlug meerdere weken in beslag. Ook voor het uitbreiden van een standplaats of een product - de leurkaart vermeldde vroeger de standplaatsen en producten die verkocht werden - moest de ambulante handelaar de leurkaart wijzigen door opnieuw heel de aanvraagprocedure te doorlopen.
De leurkaarten hadden toen een geldigheidsduur van zes jaar. Voor verloop van de vervaldatum was de ambulante handelaar verplicht zijn leurkaart, en de hulpleurkaarten van zijn medewerkers, te hernieuwen via dezelfde tijdrovende aanvraagprocedure.
Lange tijd gebeurde het maken van de leurkaarten manueel. Pas na 1995 behandelde het Ministerie van Middenstand de aanvragen efficiënter en vlugger via computer.
Een grondige hervorming in 2006
Een grondige vereenvoudiging kwam er met de hervorming van de wetgeving in 2006. Ambulante handelaars konden voortaan rechtstreeks via een ondernemingsloket naar keuze de leurkaart aanvragen en verkrijgen. Dit zorgde bovendien voor een administratieve ontlasting van lokale besturen.
Het invoeren van de geplastificeerde badge zorgde wel nog voor een gemiddelde leveringstermijn van 7 tot 10 dagen vooraleer de ambulante handelaar zijn leurkaart kon ontvangen en zijn ambulante activiteit kon starten. Door foute postbedelingen aan de ondernemingsloketten kon deze leveringstermijn oplopen.
De hervorming in 2006 betekende ook een vereenvoudiging van de voorwaarden tot het verkrijgen van een leurkaart. De zesjaarlijkse hernieuwing werd afgeschaft. Buiten deur aan deur verkopen was het onderzoek van het strafregister niet meer vereist. De plaatsen en producten werden niet meer in detail vermeld waardoor de leurkaart een langere levensduur kreeg en niet bij de minste wijziging vernieuwd moest worden.
De leurkaart voor medewerkers (uitgezonderd bij deur aan deur verkopen) werd op naam van de onderneming uitgereikt en was daardoor tussen alle medewerkers uitwisselbaar. Aparte hulpleurkaarten op persoonlijke naam behoorden daarna tot het verleden (deur aan deur verkopen uitgezonderd). Zo ook het maximum aantal hulpleurkaarten op een openbare markt.
Ambulante handelaars die voeding verkochten moesten niet langer een voorafgaande toelating door Volksgezondheid krijgen. Deze toelating kon de ambulante handelaar aanvragen na het ontvangen van zijn leurkaart en de inschrijving in de KBO.
Hervormingen in Vlaanderen
Door de zesde Staatshervorming is de regelgeving ambulante en kermisactiviteiten sinds 2015 een bevoegdheid van het Vlaams gewest. Dat was een goede aanleiding om nog verder te vereenvoudigen.
In 2018 schafte Vlaanderen de kennis van het bedrijfsbeheer af. Hierdoor viel een extra drempel weg om een leurkaart te verkrijgen en ambulante handel te starten.
Het afschaffen van de leurkaart in 2024 was in Vlaanderen een laatste stap in het vereenvoudigingsproces om ambulante handel te starten. Na de inschrijving in de KBO kan de handelaar onmiddellijk zijn ambulante activiteiten opstarten. Het afschaffen van de leurkaart betekent bovendien een aanzienlijke vermindering van de opstartkosten door het wegvallen van de taksen die de handelaar voor zijn leurkaart en voor hulpleurkaarten moest betalen.
Toch mocht de leurkaart niet onmiddellijk in de prullenmand want in Brussel en Wallonië was die nog verplicht. Na Vlaanderen was het eerst Brussel die de leurkaart afschafte en met het Waals decreet van 27 februari 2025 valt voor heel België het doek over de leurkaart.