Autonoom elektrisch koelaggregaat

Technologienummer
201086
Wijzigingen (Geldig van 01/07/2024)

Tekstuele wijzigingen

Uitrusten van niet-plaatsgebonden koeleenheden met een volledig autonoom elektrisch koelaggregaat waarbij een batterij instaat voor de energievoorziening. 

Niet plaatsgebonden koeleenheden zijn koelinstallaties die niet op een vaste locatie ingezet worden. Voorbeelden hiervan zijn koelunits voor transport (vrachtwagens, bestelwagens, trailers) of installaties die tijdelijk gebruikt worden op locaties zonder netstroomvoorziening. De batterij wordt opgeladen met netstroom, eigen hernieuwbare energie of restenergie.

Waaruit moet de aanvraag bestaan?

De aanvraag van deze technologie via de ecologiepremie+ moet alle onderstaande essentiële componenten bevatten.

Essentiële componenten

  • batterij met voldoende hoge capaciteit voor autonome werking van het koelaggregaat
  • elektrisch koelaggregaat

Niet-steunbare componenten

  • batterij opgeladen met elektriciteit opgewekt door verbrandingsmotoren die gebruik maken van fossiele brandstoffen
  • koelaggregaten met hybride energievoorziening (diesel + elektrisch) 

Tips bij de aanvraag

  • Enkel investeringen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de aanvraag komen in aanmerking.
  • Dien enkel de investeringskosten zonder btw in van de essentiële componenten.
  • Vraag aan de leverancier om de verschillende kosten apart te vermelden op de offertes en facturen.
  • De aanvraag mag enkel betrekking hebben op het beroepsgedeelte. Als investeringen ook voor privédoeleinden worden gebruikt, mag enkel het beroepsgedeelte opgegeven worden.
  • Investeringen die wettelijk verplicht zijn komen niet in aanmerking.

Subsidiepercentage

De netto subsidie voor deze technologie bedraagt:
  • 30,00% voor een kmo
  • 24,00% voor een grote onderneming
Venster sluiten

Waarvoor dient de restwarmte/restenergie gebruikt te worden?

Wat de toepassing van de restwarmte betreft, dient het te gaan om: 

  1. een toepassing die niet tot gevolg heeft dat de benutting van reeds beschikbare restwarmte wordt verminderd
  2. een toepassing die niet kan leiden tot het toekennen van groenestroom- of warmtekrachtcertificaten
  3. een bijkomende benutting van restwarmte voor: 
    • het invullen van de energiebehoefte van een proces
    • het op temperatuur houden van opgeslagen stoffen
    • de verwarming van gebouwen