Consortium Seavolt lanceert binnenkort eerste drijvende zonnepanelen

Publicatiedatum
Consortium Seavolt start binnenkort een test met drijvende zonnepanelen op zee. Het voorbereidend onderzoek kreeg steun via de Blauwe Cluster.

Steun voor consortium via de Blauwe Cluster

Engineeringbureau Tractebel van de Franse energiegroep Engie en de Belgische baggeraars DEME en Jan De Nul sloegen in 2017 de handen in elkaar. In samenwerking met Universiteit Gent startten ze toen het onderzoeksproject Marine PV Aquaculture dat VLAIO-steun kreeg via speerpuntcluster de Blauwe Cluster. Binnen hun consortium Seavolt onderzoeken ze of met glasvezel versterkt plastic (FRP) kan gebruikt worden om drijvende zonnepanelen op zee te laten. Dit materiaal heeft belangrijke voordelen ten opzichte van staal: het is drie keer lichter en niet onderhevig aan corrosie. Maar de keerzijde is een veel duurdere kostprijs en een complexere montage die veel tijd en handenarbeid vergt. Daarbij is vooral de dragende structuur onder de panelen, die verankerd wordt in de zeebodem, het duurst. 

Kunnen drijvende zonnepanelen rendabel zijn?

Naast hogere installatiekosten hebben drijvende zonnepalen ook hogere onderhoudskosten dan panelen op het land. Zonnepanelen leveren - in tegenstelling tot windturbines - amper stroom bij donker weer en 's nachts al helemaal niet. Daarnaast krijgt een platform op zee ook te maken met golven, zoutaanslag, corrosie en vogelpoep.

Daartegenover staat dan weer dat land - zeker in België - schaars is. Op zee zijn wel nog vele hectaren beschikbaar die we - zonder de scheepsvaart te hinderen -  kunnen inzetten om duurzame energie op te wekken. De bedoeling is in de eerste plaats om zonnepanelen te plaatsen tussen de 220 vierkante kilometer offshorewindparken op de Belgische Noordzee, waar men niet kan vissen of varen. Ook qua energievoorziening zijn de zonnepanelen een perfecte aanvulling op de windmolens op zee. Zo is er tijdens windstillere periodes over het algemeen meer zon, en omgekeerd.

Drijvend laboratorium

Midden augustus wordt een kleinschalige demonstratie-installatie met acht zonnepanelen op water gesleept naar de offshore testzone van POM West-Vlaanderen, op 500 meter voor de kust van Oostende. De vlotter zal een jaar lang in reële omstandigheden de haalbaarheid van het project moeten bewijzen, zowel technologisch als naar rendabiliteit. Ook over de ecologische impact wordt data verzameld, zoals de impact op de mariene omgeving. Men wil ook kijken of eventueel mosselgroei en oesterkweek mogelijk zijn in combinatie met het platform.

Potentieel van één gigawat groene stroom

In 2024 hoopt het consortium drie keer groter platform te testen. Met een dek van 35 op 35 meter moet die installatie 500 zonnepanelen huisvesten met een piekcapaciteit van 250 kilowatt. Eens de maximale exploitatieruimte kan benut worden, hebben deze drijvende zonnepanelen het potentieel om één gigawatt extra groene stroom op te wekken in de windmolenparken. Bij succes hoopt Seavolt op wereldwijde export van deze belangrijke innovatie. 

 

Wat zijn speerpuntclusters?

Clusterorganisaties faciliteren een netwerk van bedrijven - actief in een bepaald domein - die door middel van onderlinge samenwerking en samenwerking met kennisinstellingen hun competitiviteit wensen te verhogen.

De rol van VLAIO 

VLAIO is verantwoordelijk voor de uitvoering en coördinatie van het Vlaamse clusterbeleid. 
Door deze clusterwerking willen we samenwerking tussen ondernemingen, kennisinstellingen en overheden faciliteren.

Ontdek de clusters

 

Delen: