Decoratief

Innovatie in de zorg

Naar een digitale transformatie voor onze jeugdhulp?

Dat digitale technologie stilaan alle aspecten van ons leven en de hele maatschappij beïnvloedt, is een open deur intrappen. Ondernemers die daaraan hun innovatieve steentje willen bijdragen, kunnen heel wat kanten op. Misschien kijken ze best ook even richting jeugdhulp en jongerenzorg. Want ook daar zijn heel wat uitdagingen die om digitale oplossingen vragen. Om te kijken wat er precies allemaal speelt, interviewde VLAIO bedrijfsadviseur Kristine Debruyne Bruno Vanobbergen, algemeen directeur van het agentschap Opgroeien.

gezin in een leefruimte

Een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid 

VLAIO: "Kan je Opgroeien kort even voorstellen, Bruno?"

Bruno: “Opgroeien is een betrekkelijk jong agentschap dat ontstond uit de fusie tussen Kind en Gezin en Jongerenwelzijn. Twee verschillende geschiedenissen en twee verschillende tradities kwamen zo bij elkaar. Kind en Gezin focuste op gezinnen met jonge kinderen, van nul tot zes jaar zeg maar. Jongerenwelzijn anderzijds legde zich vooral toe op jeugdhulp, op kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties.

We hebben die fusie aangegrepen om van Opgroeien méér te maken dan een loutere optelsom van beide organisaties. Het nieuwe agentschap wil werk maken van een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid. Wij richten ons op gezinnen, kinderen en jongeren van min negen maand tot vijfentwintig jaar en ondersteunen hen om kansrijk op te groeien. Een brede definitie, die meteen aangeeft dat het ons om meer te doen is dan alleen kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Zowel ondersteuning van heel jonge gezinnen, onderwijskansen van jongeren in de jeugdhulp als aandacht voor thuis- en dakloosheid van jongvolwassenen horen binnen onze werking thuis. 

In die context moet je onze digitale strategie zien. De digitale tools en apps die we (willen) ontwikkelen, moeten bijdragen aan kernbegrippen uit ons Actieplan “Vroeg & Nabij”: laagdrempelig, bereikbaar, continu en de regie zoveel mogelijk in eigen handen.” 

Technologie helpt ons te antwoorden op de behoefte van kinderen, jongeren en gezinnen op vlak van nabijheid, continuïteit en de eigen regie van hun zorg.

Bruno Vanobbergen
Algemeen directeur van Opgroeien

Bereikbaarheid

VLAIO: "Kan je dat wat nader toelichten?"

Bruno: “Als we als agentschap laagdrempelig willen zijn, dan is het evident dat allerlei apps en digitale tools daarbij een rol spelen. Denk aan chatkanalen. Die laten toe dat ouders, jongeren of kinderen vragen kunnen stellen op het moment dat zij dat willen of kunnen, in plaats van te bellen of een afspraak te maken. Het is vervolgens aan de hulpverlener, de professional, om daar zo snel mogelijk een antwoord op te formuleren. Op die manier creëer je toch een grotere nabijheid. Zeker voor kinderen en jongeren die overdag niet altijd de veilige omgeving vinden om hun vraag te stellen. 

Een ander principe dat we naar voren schuiven is om zo weinig mogelijk breuklijnen in onze hulpverlening te veroorzaken. Hebben gezinnen specifieke vragen, dan willen we er op toezien dat ze niet een ingewikkeld parcours met allemaal onsamenhangende stukjes moeten afleggen. Digitale oplossingen om die trajectondersteuning en continuïteit op een transparante en interactieve wijze te garanderen, staan dan ook hoog op onze prioriteitenlijst.”

Regie

VLAIO: "Je ziet die digitale strategie als een kans om kinderen continu op te volgen?"

Bruno: “Die continuïteit is inderdaad van groot belang. Maar, zoals gezegd, zijn laagdrempeligheid en bereikbaarheid dat evenzeer.  En ik zie nog een vierde facet waarin digitalisering onze werking kan optimaliseren: het is voor ons van belang om de regie zoveel mogelijk aan kinderen, jongeren en ouders te geven. Systemen van informatiedeling spelen daar een cruciale rol. Denk dan niet alleen aan de dossiers in de jeugdhulp, maar ook bijvoorbeeld aan de boekjes die je van Kind en Gezin krijgt op het moment dat jouw kind geboren wordt en waarin je informatie kan bijhouden. Dat zijn geschikte instrumenten waar je de regie, en dus de informatie, de kennis en het traject, zoveel mogelijk in handen van jongeren en ouders geeft. Zo beheren zij mee wat over hen bestaat. Vandaag is dat jammer genoeg nog niet altijd het geval. Sommige jongeren moeten echt alles uit de kast halen om maar een beetje zicht te krijgen in hun jeugdhulpdossier bijvoorbeeld. Digitalisering moet bijdragen om die regie terug te geven aan jongeren en hun ouders en de verstaanbaarheid van de informatie te bevorderen.

Voorbeelden inspireren

VLAIO: "Jullie hebben vandaag al een aantal mooie voorbeelden gerealiseerd zoals ’LifeCity’ en  ‘Life Tree’. Kan je daar wat meer over vertellen?"

Bruno: “De LifeCity-app is inderdaad een heel mooi voorbeeld van wat we met onze digitale strategie beogen. Het is een digitale gesprekstool die kinderen motiveert en helpt om in gesprek te gaan over moeilijke onderwerpen. Met tekst, beelden, metaforen, audio, filmpjes, ... brengen ze hun levensverhaal in kaart, ontdekken hun talenten of stellen doelen op. Zowel de jongeren als de consulenten reageren heel enthousiast omdat ze nu over een instrument beschikken dat hen toelaat om op een spontane maar ook vertrouwelijke manier zinvolle gesprekken te voeren. De interactiviteit en speelse aanpak helpen kinderen en jongeren om hun vaak moeilijke verhaal te vertellen. Wordt zo’n app een vertrouwde omgeving en weten kinderen wat er aan informatie voor en over hen in die app zit, dan maakt het hen mee eigenaar van de kennis en informatie die ze met anderen willen delen. 

Persoonlijk vind ik ook de zelfhulpmodule rond blended care die CKG De Schommel ontwikkelt, bijzonder knap. Het gaat om een online startpunt en ontmoetingsplek voor ouders met opvoedingsvragen of -onzekerheden. Een ‘warme chatbot’ begeleidt ouders in hun zoektocht naar de juiste informatie en helpt hen in contact te komen met andere ouders of een hulpverlener. Een hele stap vooruit als je weet dat ze nu soms tot wel twee jaar op (thuis)begeleiding moeten wachten. Ook die tool geeft de regie terug aan de mensen. Je geeft mensen opnieuw het gevoel dat ze niet constant iemand naast zich nodig hebben. 

Ook chat heeft binnen de jeugdhulp al een tijdje ingang gevonden. Zowel Awel als Nupraatikerover - specifiek over grensoverschrijdend gedrag en geweld - zijn twee plekken die sterk leven. Het is evident dat we daar nog veel meer kunnen en moeten doen. Maar wat er op dit ogenblik beweegt, is zeker de moeite waard.”

VLAIO: "Betekent dat dat we op termijn afstappen van face-to-facehulpverlening of van een één-op-éénhulpverlening?"

Bruno: “Dat denk ik niet. Voor mij is het de combinatie van de twee waar muziek in zit. Face to face zal altijd belangrijk blijven, al is het maar omdat we toch op sommige momenten met heel kwetsbare situaties zitten en dat je dan die emotionele en fysieke nabijheid moet kunnen tonen. Ook om vertrouwen op te bouwen, zijn één-op-ééngesprekken van onschatbare waarde.

De coronaperiode heeft bewezen dat een combinatie van digitaal en fysiek ideaal is. Op bepaalde momenten was het omwille van acuut besmettingsgevaar niet meer mogelijk om ouders op bezoek te laten komen in jeugdhulpvoorzieningen. Als je dan gesprekken via WhatsApp kan organiseren, waarbij kinderen en hun ouders elkaar toch kunnen zien en spreken, is dat ontzettend belangrijk. Tegelijkertijd vervangt dat natuurlijk niet het echte bezoek in gewone tijden. Een mooie illustratie van hoe op een gegeven ogenblik alles online ongelooflijk welkom was omdat er zo weinig fysiek mogelijk was. En hoe we vandaag geëvolueerd zijn naar de combinatie van beide en hoe die elkaar versterken.

VLAIO: “Hoe kijk je naar de adoptie van nieuwe technologieën? Gaat dat snel en hoe gaan mensen daar mee om? Is er nog nood aan ondersteuning of gebeurt dat allemaal spontaan?”

Bruno: “Ik geloof niet dat het spontaan gebeurt. Wat ik geleerd heb van de LifeCity-app is dat je een aantal mensen nodig hebt, noem ze pioniers of trekkers. Mensen die erin geloven, die weinig vooroordelen hebben en die vooral de kansen zien. Vandaag hebben we zulke mensen in de jeugdhulp. We hebben daar als agentschap een belangrijke rol te spelen door sterk ondersteunend en faciliterend op te treden. Van voldoende sterke wifi binnen de gemeenschapsinstellingen over beschikbare tablets tot sterke, gebruiksvriendelijke apps.”

Co-creatie is cruciaal. Niet enkel met professionals overigens, maar ook met de gebruikers, de kinderen, de jongeren, de gezinnen.

Bruno Vanobbergen
Algemeen directeur van Opgroeien

VLAIO: “Begrijp ik het goed dat ondernemingen die in die markt software willen aanbieden best op zoek gaan naar die early adopters, naar die inspirators?”

Bruno: “Dat geloof ik wel, ja. Dat zijn mensen die zicht hebben op wat speelt en wat de praktijk nodig heeft. Wat is zinvol? Wat relevant? Ik denk dat je zulke early adopters ook best zoveel mogelijk bij je ontwikkeling betrekt. Cocreatie is cruciaal. Niet enkel met professionals overigens, maar ook met de gebruikers: de kinderen, de jongeren, de gezinnen. Met de input en feedback die zij geven, ben je als digitale ondernemer een heel eind vooruit.”

VLAIO: “Met Ipsos hebben jullie zo’n co-creatie traject opgezet, begreep ik.”

Bruno: “Ja, dat klopt. Vooraleer dingen in het wilde weg te ontwikkelen, wilden we begrijpen hoe onze verschillende doelgroepen naar onze communicatie kijken. Daar hebben we toch wel wat toegevoegde waarde uit gehaald. En het sluit aan bij de leidende principes waarover ik in het begin sprak. Je kan moeilijk zeggen dat je maximale regie beoogt bij jongeren en hen vervolgens niet mee betrekken bij de innovaties die je wil ontplooien.”

Agentschap, koepels, CKG’s en de raden van bestuur

VLAIO: “Waar kunnen ondernemers met potentiële innovaties binnen jeugdhulp best terecht? Je hebt natuurlijk Opgroeien. Maar in welke mate zijn afzonderlijke CKG’s  (centra kinderzorg en gezinsondersteuning) mogelijke gesprekspartners? Doen die voor hun software aan groepsaankoop?”

Bruno: “Belangrijke instanties zijn de koepels. Die spelen op het terrein van de jeugdhulp echt wel een mobiliserende rol. Tijdens corona hebben ze die stimulerende, ondersteunende rol opgenomen. En wij als agentschap werken ook met de koepels samen als het gaat om huiswerkbegeleiding in de jeugdhulp. Ook voor ondernemers kunnen ze een belangrijke partner zijn. 
Tegelijk, als je structureel dingen wil uitbouwen, is ons recent opgerichte cliëntenforum in de jeugdhulp een interessante gesprekspartner. Daar verenigen we alle gebruikers van de jeugdhulp: kinderen, jongeren én ouders.”

VLAIO: “We kennen wel een aantal ondernemers die het belangrijk vinden om op maatschappelijke uitdagingen in te zetten. Alleen worstelen zij met de vraag of ze wel voldoende gebruikers voor hun applicatie zullen vinden. Ze vragen zich af hoe ze hun financiering rond krijgen. Ze hebben m.a.w. moeite om het beslissingscentrum te vinden. Hoe verloopt de adoptie van een nieuwe toepassing normaliter?”

Bruno: “Dat zit bij de verschillende raden van bestuur. Eigenlijk is dat allemaal vrij lokaal. Het is niet dat men centraal beslissingen neemt. Daarom is samenwerking met de koepels toch van groot belang. Van oudsher hebben die een sturende rol als het om visie, omkadering of innovatie gaat.”

Monitor de toekomst

VLAIO: “Waar denken jullie – naast de reeds genoemde voorbeelden – dat digitalisering en datagedreven werken nog een belangrijke rol zullen spelen in jullie dienstverlening?”
Bruno: “Een van de principes waar we nog niet over spraken is monitoring, en dat zowel op het lokale, het bovenlokale als het Vlaamse niveau. Vanuit het nabijheidsprincipe is het lokale erg belangrijk, maar het neemt niet weg dat specifieke expertise en deskundigheid niet altijd op dat lokale niveau te vinden zijn. Datagedreven monitoring is dan cruciaal om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen. Op dat vlak moeten we nog wel serieuze stappen zetten. 

Een tweede topic waar we ondersteuning zoeken, is de discussie rond informatie-ontsluiting. Wat houd je bij? Wie geef je welke toegang? Denk aan situaties waarbij je jongeren wél, maar ouders géén toegang tot specifieke informatie kan geven. Dat zijn ethische, deontologische kwesties die ook een digitale vertaling moeten krijgen. 

Ten derde willen we graag over verschillende levensdomeinen heen werken. Daarvoor moeten we dus sterker inzetten op bredere informatiedeling. Maar vandaag hebben CLB’s, Jeugdhulp en Kind en Gezin elk hun eigen informatiesysteem. Hoe laat je die met elkaar praten? En hoe zit het dan met de privacy? Geen eenvoudige kwesties maar we moeten ze wel aanpakken.”

VLAIO: “Heel erg bedankt voor dit verhelderende gesprek, Bruno. Heb je tenslotte nog tips of tricks voor ambitieuze ondernemers?”

Bruno: “Als ik één ding onder de aandacht van ondernemers wil brengen, dan is het wel dat element van cocreatie. Zowel van onze kant, als de kant van kinderen en jongeren, als de kant van ondernemers. Omdat het van groot belang is om zaken te ontwikkelen die aansluiten bij de leefwereld van kinderen, jongeren en ouders. Leren, ontdekken, inzien dat die leefwerelden soms enorm kunnen verschillen, is essentieel bij de ontwikkeling van nuttige toepassingen. Je mag als ondernemer niet vanuit eigen denk- en waardenkaders vertrekken. Je hebt die voeling nodig met bijvoorbeeld mensen die maar heel beperkt toegang hebben tot wifi. Of met mensen die zo sterk in een overlevingsmodus zitten dat ze andere besognes hebben dan datgene wat voor ons evident lijkt.”

therapiesessie met jongeren

Binnen de jeugdhulp verlaagt technologie de drempel om in dialoog te gaan.

Een belangrijk element binnen de jeugdhulp zijn de individuele begeleidingsgesprekken. Een kwalitatieve individuele begeleiding is immers van wezenlijk belang voor een constructieve hulpverlening. Maar die gesprekken lopen niet altijd van een leien dakje. Dat technologie daarbij een oplossing kan bieden, bewijzen onderzoekers aan de HOGENT. Ze ontwikkelden een app om het gesprek tussen kind en begeleider te vergemakkelijken. Het kind neemt daarbij zelf de regie in handen.

Have a little FAITH in me

Collega’s van de vakgroep Toegepaste Informatica en de vakgroep Orthopedagogiek aan de HOGENT onderzochten binnen het FAITH-project hoe IT individuele gesprekken met kinderen en jongeren binnen de jeugdhulp kan ondersteunen. FAITH staat voor FAciliterende IT bij individuele begeleidingsgesprekken in de jeugdHulp.

Want er zijn heel wat barrières die gesprekken bemoeilijken en de motivatie bij kinderen wegneemt: er is bijvoorbeeld geen klik met de begeleider, de thema’s die op tafel liggen zijn (te) moeilijk of liggen (te) gevoelig, het is al de zoveelste keer dat het kind zijn verhaal moet brengen, … Het FAITH-team ontwikkelde daarom een digitaal gespreksinstrument om aan deze zaken tegemoet te komen: de app LifeCity.

Virtuele stad als gesprekstool

LifeCity simuleert een stad waar vanalles te beleven valt. Kinderen kiezen een eigen avatar waarmee ze verschillende stadsdelen exploreren: in de cinema brengen ze hun eigen levensverhaal in kaart, de schatkist laat hen hun talenten en kwaliteiten ontdekken en in de wolkenkrabber staan de eigen doelen voorop. In het park kunnen ze dan weer stilstaan bij gevoelens en werken ze aan emotiebewustzijn en -regulatie. Dat kan op verschillende manieren: al tekenend, schrijvend, via foto’s of een geluidsopname. Tot slot verzamelen ze in hun rugzak alles wat helpt als ze het moeilijk hebben.

Alle informatie wordt gedocumenteerd in de bibliotheek en kan digitaal doorgegeven worden. Dit draagt bij aan de hulpcontinuïteit.  

Kind als regisseur

LifeCity sluit aan bij de leefwereld van kinderen en motiveert hen om gesprekken over moeilijke thema’s niet uit de weg te blijven. De app vervangt de gesprekken met de hulpverlener dus niet, maar verlaagt de drempel om open in dialoog te gaan. Via deze tool krijgt het kind de regie in handen over de invulling van zijn of haar individueel begeleidingsgesprek. Het kind bepaalt waar hij het vandaag over wil hebben en op welke manier. 

De LifeCity app is er voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Voor jongeren vanaf 12 jaar werkt hetzelfde team momenteel aan een gelijkaardig instrument: de LifeTree app.

Co-creatie met het werkveld

De app kwam tot stand in cocreatie met het werkveld. Zowel kinderen, jongeren, ex-cliënten als begeleiders kregen een doorslaggevende stem in de opzet en ontwikkeling van de app. Voor begeleiders bevat de app ook ondersteunende methodieken die hen extra tools aanreiken om met kinderen in gesprek te gaan.

Verschillende organisaties (VZW Martens-Sotteau, MFC Binnenstad, MFC Sint-Gregorius en VZW Cachet) engageerden zich om actief aan dit onderzoek deel te nemen.

Bron: https://www.hogent.be/projecten/faith/ 

therapiesessie met jongeren

Digitale tools zijn nooit een vervanging maar wel een verrijkende aanvulling op de formele face-to-face gesprekken.

Conlusie uit het Ipsosonderzoek.
jongeren en apps op hun smartphone

Digitale tools voor de jeugdhulp: wat vertellen de gebruikers?

Een belangrijke les voor elke ondernemer of innovator: luister goed naar de doelgroep die je voor ogen hebt. Wat verwachten zij en hoe komt jouw oplossing tegemoet aan hun uitdagingen? Neemt jouw innovatie een frustratie weg? Helpt het een gevoelde pijn uit de wereld? Toen het agentschap Opgroeien onder de naam ‘Bandbreedte’ een intensief digitaliseringstraject in de jeugdhulp startte, namen ze dat inzicht alvast ter harte. 

Onderzoeksbureau Ipsos peilde jongeren en hun sociaal netwerk naar de gewoonten en verwachtingen van digitale tools: wat kennen ze?, welke tools gebruiken ze precies waarvoor?, hoe denken ze dat apps of online tools de bestaande hulpverlening kunnen verbeteren?, hoe zou een ideale online communicatietool er voor hen uitzien? Ontdek samen met ons de belangrijkste bevindingen en conclusies.

Vooral nood aan informele contact- en crisistools 

Weinig verbazingwekkend is dat jongeren al heel wat digitale tools kennen en gebruiken. Zowel voor heel praktische, doelgerichte communicatie (Messenger, FaceTime, Whatsapp) als voor entertainment (Snapchat, Instagram, Tiktok). Die laatste zijn veel minder gekend door hun ouders. Belangrijk is dat ze die directe tools echt reserveren voor hun nauwste contacten. Enkel met familie en goede contacten delen ze persoonlijke informatie. Dat betekent voor hen meteen ook dat Whatsapp, FaceTime of Messenger niet de geschikte kanalen zijn voor meer informele gesprekken of uitwisselingen.

Aan dat laatste is echt wel een grote nood. Naast het wekelijkse formele gesprek met de begeleider, zoeken jongeren naar gemoedelijkere contactmomenten waarin ze hele praktische of niet-problematische informatie kunnen uitwisselen. Ook het sociale netwerk van de jongeren vraagt daar naar. “Ik weet zo weinig over wat mijn kind doorheen de dag doet” is een terugkerende verzuchting.

Ook in crisissituaties is er vanzelfsprekend behoefte aan contact. En dat is niet altijd onmiddellijk voor handen. Vooral na de kantooruren of in het weekend is het voor jongeren niet evident om iemand te pakken te krijgen: ofwel ontbreekt een contactpunt, ofwel is die moeilijk of niet bereikbaar. Een online tool zou daaraan kunnen verhelpen.

Tegelijkertijd is men zich heel erg bewust van de nadelen van online communicatie. Het geeft vaak aanleiding tot misverstanden en misinterpretaties. Er is ook geen ruimte voor small talk. Misschien is de belangrijkste conclusie van dit onderzoek wel dat digitale tools of apps de face-to-face gesprekken met hulpverleners nooit kunnen vervangen. Die zijn fundamenteel. Het online aanbod is wel nodig als aanvulling op die gesprekken.

De ideale tool …

… is een platform. Zowel ouders als jongeren kijken dan naar iets als Smartschool om hun verwachtingen vorm te geven. Een platform waar je van alles op de hoogte blijft, waar je laagdrempelig toegang hebt tot informatie, waar je buiten de formele overlegmomenten op een veilige manier contacten kan leggen en waar de ondersteuning bij het doorlopen van het hulpverleningstraject gewoon digitaal doorloopt.

Er is voor alle gesprekspartners duidelijk behoefte aan een centrale plek waarop alle persoonlijke en praktische informatie snel terug te vinden, te bewaren, te delen, of te ondertekenen is. Denk daarbij aan documenten, dossiers of attesten. Ook een agenda met afspraken en meldingen zou handig zijn om het overzicht op taken, bezoekuren, budget en eventuele sancties te bewaren. 

Ook duidelijke, betrouwbare informatie die hen wegwijs maakt in hun specifieke leefwereld zou hier zijn plaats moeten krijgen: informatie over jeugdhulp in het algemeen (rechten, plichten, welke hulpverlening is er en wat doet die dan precies) en over de voorziening in het bijzonder (wanneer is wie bereikbaar, activiteiten, wie-is-wie, afspraken).

Het platform zou ook de informele contacten buiten de face-to-face gesprekken kunnen faciliteren: een contactpunt in geval van crisissituatie (24/24) is daarbij de vaakst terugkerende vraag, naast de mogelijkheid om berichten te kunnen versturen om praktische zaken te regelen of om elkaar op informele wijze op de hoogte te houden.

Tenslotte zou het platform ook een aantal online applicaties kunnen herbergen, die de persoonlijke gesprekken ondersteunen: je persoonlijke dagboek online i.p.v. fysiek bijhouden, meldingen bij bepaalde oefeningen, tips en tricks bij moeilijke momenten.

Een hele waslijst aan verzuchtingen en desiderata dus, waarmee Bandbreedte de volgende maanden en jaren aan de slag wil gaan, daarbij geholpen door ambitieuze ondernemers die hier hun schouders mee willen onderzetten.

 

Essentie

  • Het Ipsos onderzoek toont aan dat er heel wat potentieel is voor digitale tools in de hulpverlening. 
  • Ze moeten vooral bijdragen aan de bredere bereikbaarheid van de hulpverlening buiten de formele contactmomenten.
  • Digitale tools hebben ook het potentieel om jongeren en hun sociaal netwerk te empoweren. 
  • Veiligheid en privacy, duidelijk verwachtingsmanagement en de impact van digitale tools op het individuele hulptraject zijn valkuilen waar aandacht voor moet zijn bij de ontwikkeling van apps of tools.
 
beeldbellen

Digitaal samenwerken in de jeugdhulp

In opdracht van agentschap Opgroeien onderzochten UCLL, Arteveldehogeschool, SAM (steunpunt mens en samenleving) en online-hulpverlening.be de noden van jongeren, hun netwerken en van professionals op vlak van digitale samenwerkingstools. Een nuttige en nodige aanvulling op het Ipsosonderzoek omdat ze de inzichten van die studie verdiept en verbreedt. De studie focust immers op een samenwerkings- en communicatieplatform met aandacht voor alle gebruikers, inclusief de mensen die zorg verlenen.

Om te achterhalen welke digitale tools als digitale samenwerkingsruimte in de jeugdhulp ingezet kunnen worden, screenden ze een 70-tal tools op diverse kwaliteitscriteria (o.a. veiligheid, gebruiksvriendelijkheid, …). Op basis van die screening ontstond een shortlist van 9 bestaande platformen die in aanmerking komen om aan de vele vragen tegemoet te komen. Rond vijf van deze tools worden op korte termijn proeftuinen en lerende netwerken gebouwd.

 

Oproep

Wil jij deel uitmaken van zo'n lerend netwerk (als organisatie of professional) of deelnemen aan een proeftuin (als samenwerkingsverband of netwerk)? Tot 15 juli kan je intekenen op dit aanbod van Bandbreedte.  Eén jaar lang kan je dan kosteloos enkele online tools voor samenwerking uittesten.

 

Blended toekomst

Naast deze behoorlijk concrete output heeft dit onderzoek nog heel wat nuttige inzichten opgeleverd, vertelt Philippe Bocklandt, docent en onderzoeksmedewerker Sociaal werk aan de Arteveldehogeschool: “Samenwerken is - zeker in het kader van de jeugdhulp - bijzonder complex. Er zijn héél veel partijen betrokken. Denk maar aan clb’s, ocmw’s, psychologen, ckg’s, politie, rechters, enzomeer. Die hebben allemaal een specifieke manier van communiceren, met een specifieke kijk op hun materie én heel bijzondere modaliteiten van wat en met wie ze mogen en kunnen communiceren. 

Tegelijkertijd stelden we vast dat er bij al die partijen een grote bereidheid was om mee te werken aan ons onderzoek. Bij onze eerste open oproep hadden we meteen 250 respondenten. Dat wijst er voor mij op dat de nood om informatie digitaal te delen over het hele werkveld gevoeld wordt, zowel bij de jongeren en hun sociaal netwerk als bij de vele hulpverleners en instanties. 

Werk maken van een gedeelde visie op samenwerken en de bereidheid om na te denken hoe digitale platformen die samenwerking kunnen ondersteunen, geeft mij alvast vertrouwen voor de toekomst.”

Ook in de jeugdhulp zal de volgende jaren blended werken een evidentie worden.

Philippe Bocklandt
docent en onderzoeksmedewerker Sociaal werk aan de Arteveldehogeschool

En die toekomst is, als het van de onderzoekers afhangt, blended. Philippe: “Corona heeft, naast veel ellende, alvast een boost gegeven aan het digitale als aanvulling op het fysieke samenwerken en informatie delen. Dat blended werken wordt in de loop van de volgende jaren een evidentie.”

Philippe kijkt daarbij naar de weg die chathulp in het welzijnswerk afgelegd heeft. Daar is men er alvast in geslaagd om voor heel uiteenlopende gebruikers als de JAC’s, AWEL, de clb’s en de Zelfmoordlijn één en dezelfde tool in te zetten. En dat maakt onder andere het warm doorverwijzen naar elkaar een pak eenvoudiger.

Philippe: “Wat we uit dat proces leren, is dat je een viertal belangrijke stappen moet nemen om tot zo’n gedragen gemeenschappelijke tool te komen. In eerste instantie het formuleren en finetunen van de verwachtingen van de gebruikers: van zwart (wat willen we niet) tot wit (wat hebben we absoluut nodig) en de vele tinten grijs daartussen. Met de screeningscriteria uit ons onderzoek en de ervaringen uit de proeftuinen en lerende netwerken zullen  we alvast beschikken over een heel sterk door verschillende gebruikers samengesteld eisenpakket.

Ten tweede is de afstemming van verwachtingen tussen de vele actoren rond samenwerken cruciaal. Een tool helpt niet als je niet kan of wil samenwerken. 

Ten derde is de keuze voor de ICT-partner doorslaggevend. Hij of zij dient echt wel de welzijnstaal te spreken. Dat betekent concreet dat zij/hij de beroepslogica’s van sociale professionals vat, de gevoeligheden begrijpt en weet wat er allemaal speelt. 

Tenslotte hebben we van het OnlineHulpUitwisselingsPlatform (OHUP) geleerd hoe belangrijk het is om te blijven evalueren en opvolgen. Regelmatige, gemeenschappelijke intervisiemomenten tussen de gebruikers zijn essentieel. Blended hulp inzetten is immers meer dan zomaar een tool kiezen..”

 

Meer lezen?

Voor meer informatie over het onderzoek kan je hier terecht.

Het volledige onderzoeksrapport vind je hier.

 
Heeft deze informatie je geholpen?
Gelieve aan te geven waarom niet: